vrijdag 3 februari 2012

‘Psychiatrie niet baseren op DSM’ als inaugurele bottomline van Roshan Cools

Het volgende bericht is verschenen in medisch contact n.a.v. de inaugurele rede van Roshan Cools; een voorbeeld van het effect van een (te) stevige stellingname?

"De psychiatrie moet helemaal op de schop, nu we zoveel meer weten over hersenmechanismen. Dat vindt Roshan Cools, kersverse hoogleraar cognitieve neuropsychiatrie aan de Radboud Universiteit/UMC St Radboud.


In haar oratie zegt ze af te willen van psychiatrische diagnoses gebaseerd op de DSM-classificatie. Ze wil die vervangen door een precieze analyse van welke cognitieve en emotionele mechanismen niet optimaal zijn geregeld. ‘Dan hebben we het niet meer over ADHD, maar bijvoorbeeld over een gebrek aan concentratie en een teveel aan impulsiviteit.’ Haar boodschap is dat behandeling niet op basis van symptomen en syndromen geïndiceerd zal moeten zijn, maar op basis van specifieke cognitieve stoornissen en aangedane hersensystemen. ‘Een dergelijke neurocognitieve benadering zoekt naar de hersenmechanismen die aan cognitieve stoornissen ten grondslag liggen, ongeacht de symptomen of het syndroom van de patiënt.’

Nu bevindt de psychiatrie zich op een doodlopende weg, betoogt Cools: ‘Er zijn mensen met schizofrenie die geen voordelen, maar nadelen ondervinden van de antipsychotica; er zijn mensen met depressie die geen voordelen, maar nadelen ondervinden van de antidepressiva, en er zijn mensen met ADHD die geen voordelen, maar nadelen ondervinden van methylfenidaat.’

Het grote probleem van de psychiatrie is volgens haar dat behandelingen vaak maar bij een klein deel van de patiënten werken. ‘Er zijn zowel enorme verschillen tussen individuen als verschillen binnen een en hetzelfde individu, waarbij een bepaalde pil een positief effect heeft op het ene symptoom, maar juist andere symptomen verergert.’ Deze variatie aan effectiviteit vormt een enorm probleem voor de psychiatrie.

Cools: ‘De idee dat stoffen zoals antidepressiva niet zouden werken is gebaseerd op studies met groepen patiënten. In die studies wordt de werking getoetst in groepen patiënten die samengesteld zijn op basis van de DSM. En daar gaat men de fout in. Psychiatrische stoornissen zoals gedefinieerd in de DSM zijn immers spectrumstoornissen, waarbij iedere individuele patiënt lijdt aan een unieke constellatie van symptomen. De ene persoon met depressie vertoont totaal ander gedrag dan de andere persoon met depressie. En datzelfde principe geldt voor elke psychiatrische stoornis. Het is dus niet verrassend dat er sprake is van grote individuele verschillen in behandeleffectiviteit.'

De conclusie dat middelen zoals antidepressiva niet werken, is daarom onterecht. Feit is dat ze wel degelijk werken, maar niet bij iedereen: slechts een bepaalde groep mensen heeft er baat bij, aldus Cools.

Henk Maassen