zondag 9 maart 2014

Oudere vaders, vaker kinderen met problemen

Hoe hoger de leeftijd van de vader bij de geboorte van zijn kind, hoe groter de kans op verschillende psychiatrische en leerproblemen. Dit stellen Brian D’Onofrio e.a. vast op basis van een Zweedse cohortstudie. De resultaten verschijnen in JAMA Psychiatry.
© Thinkstock© Thinkstock
De Zweedse bevolkingsregisters zijn een onuitputtelijke bron van informatie voor wetenschappers. Uit maar liefst tien registers haalden D’Onofrio en de zijnen dit keer informatie over alle kinderen die tussen 1973 en 2001 zijn geboren in Zweden. Daarbij richtten ze zich op de relatie tussen de leeftijd van de vader en psychiatrische aandoeningen zoals autisme, ADHD en verslaving en leerstoornissen bij zijn nakomelingen. Ze corrigeerden voor allerlei mogelijke verstorende factoren (zoals geboortejaar van het kind, opleiding en voorgeschiedenis van ouders en leeftijd van moeder) en gingen na of bepaalde verschillen ook bestonden tussen kinderen van dezelfde vader, die in dezelfde omgeving waren opgegroeid.
Voor alle uitkomsten gold dat ze vaker voorkwamen bij kinderen met vaders ouder dan 45 jaar dan bij de kinderen van vaders tussen de 20 en 24 jaar. Het feit dat dit verschil ook tussen broers en zussen van dezelfde vader gold, maakt het onwaarschijnlijk dat er onbekende genetische en omgevingsfactoren een rol spelen bij de al eerder opgemerkte associatie tussen de leeftijd van de vader en mentale problemen.
Eerder werd vastgesteld dat oudere vaders meer genetische mutaties aan hun kinderen doorgeven dan jongere.
Sophie Broersen

zaterdag 1 maart 2014

Respecteer doodswens in de psychiatrie

Neurotoxines mede debet aan autisme en ADHD

Neurotoxische chemicaliën zijn mede oorzaak van de stijgende prevalentie van neurologische ontwikkelingsstoornissen als autisme, ADHD en dyslexie. Philippe Grandjean en Philip Landrigan van Harvard School of Public Health in Boston en de Icahn School of Medicine at Mount Sinai in New York concluderen dat in een overzicht van de bestaande onderzoeksliteratuur in The Lancet Neurology (Medisch Contact, 2014 Nr. 09, 432).


Op de lijst met chemicaliën waarvan bekend is dat ze een negatieve invloed hebben op de ontwikkeling van het menselijk brein staan momenteel 214 stoffen. Die komen voor in alledaagse producten als kleding, meubels en speelgoed. Grandjean en Landrigan noemen onder meer het oplosmiddel tetrachloorethyleen dat ze in verband brengen met hyperactiviteit, mangaan dat de ontwikkeling van cognitieve en motorische vaardigheden afremt, en bepaalde pesticiden die ook de cognitieve ontwikkeling vertragen.
Volgens beide onderzoekers blijft nu een pandemie van neurotoxische ontwikkelingsschade onopgemerkt. Van het merendeel van de chemicaliën waarmee mensen dagelijks te maken hebben, is bovendien onbekend wat de neurotoxische effecten zijn op foetus en kind. Vaststaat in ieder geval dat een kleine dosis al schade kan toebrengen aan de hersenen van (ongeboren) baby’s en kinderen. 
Grandjean en Landrigan stellen daarom voor om te komen tot een internationale preventiestrategie en een internationaal agentschap dat producenten verplicht te laten zien welke risico’s verbonden zijn aan nieuwe chemicaliën. Dat voorstel komt niet voor het eerst, in 2006 deden ze ook al een poging.
Henk Maassen